Commissie internationaal recht van de VN,
Regeringen van de Europese Unie,
Op misdaden tegen de menselijkheid, die tot de ernstigste misdaden tegen het menselijk leven en de menselijke waardigheid behoren, moet een doeltreffend en vastberaden antwoord komen. Het nieuwe verdrag ter voorkoming en bestraffing van misdaden tegen de menselijkheid, dat onlangs door de Verenigde Naties is opgesteld, is nodig voor de internationale gemeenschap, maar dan wel in een vorm die de bovengenoemde doeltreffendheid van de handhaving ervan waarborgt. Er mag geen plaats zijn voor ideologie in een internationale rechtshandeling, vooral niet in een rechtshandeling die moet bijdragen tot een betere wereld. Wij betreuren dan ook dat de Commissie voor Internationaal Recht van de VN het pad volgt van de ideologische tendensen van het moment in de links-liberale politieke kringen van de ruimere westerse wereld.
Miljoenen mensen over de hele wereld blijven het slachtoffer worden van misdaden die zijn ingegeven door hun religie, etniciteit, culturele achtergrond of geslacht. Wat dit laatste criterium betreft, moet duidelijk worden vastgesteld dat het door de Commissie internationaal recht van de VN voorgestelde ontwerp van een nieuw verdrag de vervolging van misdrijven die zijn ingegeven door het geslacht van de slachtoffers, zal belemmeren.
Het Statuut van Rome van 1998 van het Internationaal Strafhof, dat momenteel van kracht is, geeft in artikel 7, lid 3, duidelijk aan dat “de term “geslacht” (gender) verwijst naar de twee geslachten: mannelijk en vrouwelijk in een sociale context. De term “geslacht” (gender) heeft geen andere betekenis dan hierboven aangegeven“. Het gebruik van deze bepaling maakt het Statuut van Rome leesbaarder, duidelijker en nauwkeuriger geformuleerd, en dus ook doeltreffender. De bewuste keuze om de term “geslacht” te gebruiken zonder een duidelijke aanduiding van de betekenis ervan houdt het risico in van een ondoeltreffende en verkeerde toepassing van de voorgestelde wetgeving. Ook het argument van de normatieve coherentie in het internationaal recht, waarbij elke inconsistentie een ondermijning betekent van het opkomende gezag van het Internationaal Strafhof, dat vandaag bijzonder belangrijk is, pleit voor handhaving van de definitie van gender in het Statuut van Rome. In dit licht vermijdt handhaving van de bestaande definitie van gender een onnodig twistpunt ten opzichte van de consensus waarin het Statuut van Rome is ontwikkeld en aangenomen.
Het verwerpen van de definitie van gender als man en vrouw zal leiden tot de erkenning van gender (“sekse”) als een sociale constructie waarbinnen alles kan passen. Het aannemen van een geïdeologiseerd, ongedefinieerd concept van gender als instrument voor sociaal-culturele verandering schaadt het idee van werkelijke bescherming van slachtoffers van misdrijven tegen de menselijkheid en zal het systeem voor de bescherming van de mensenrechten in gevaar brengen.
Het zal ook leiden tot een verslechtering van de rechtspositie van vrouwen, vooral van vrouwen die leven in regio’s in de wereld waar hun sociale positie duidelijk zwakker is dan die van mannen.
Goedkeuring van het nieuwe verdrag zoals nu voorgesteld kan ook leiden tot oneerlijke beschuldigingen tegen mensen die biologische criteria voor geslachtsonderscheid erkennen. Dit komt doordat het een interpretatie van artikel 2, lid 1, onder h), mogelijk maakt die impliceert dat het niet erkennen van een “niet-binaire genderidentiteit” vervolging op grond van geslacht kan inhouden.
Er bestaat ook een ernstig risico dat de huidige formulering van het ontwerp van het nieuwe verdrag geen steun zal krijgen in de VN, omdat het in feite een poging is om de staten van de internationale gemeenschap een ideologische visie op de wereld op te leggen die wordt gedeeld door een minderheid die alleen aanwezig is in bepaalde staten van het grotere Westen.
In het licht van het bovenstaande dringen wij er bij de VN-organen en de internationale gemeenschap op aan de definitie van gender in artikel 7, lid 3, van het Statuut van Rome toe te passen in het voorgestelde Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdaden tegen de menselijkheid. Als het mensenrechtenstelsel wordt veranderd in een instrument om sociaal-culturele veranderingen te bewerkstelligen, kan dat niet alleen de doeltreffendheid ervan in gevaar brengen, maar ook de ondergang betekenen van het mensenrechtenstelsel.
De Commissie voor Internationaal Recht van de VN werkt aan een nieuw stuk wetgeving om misdaden tegen de menselijkheid tegen te gaan. Het ontwerpverdrag is echter zo ideologisch opgezet dat het mensenrechtenstelsel er belachelijk door wordt gemaakt. Het sluit namelijk de definitie van gender in het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof uit als een dichotome verdeling tussen mannen en vrouwen.
Verslechtering van de situatie van vrouwen
Het verwerpen van de definitie van geslacht als man en vrouw zal leiden tot een verslechtering van de rechtspositie van vrouwen, met name in regio’s van de wereld waar hun sociale positie duidelijk zwakker is dan die van mannen.
Gevangenis voor het erkennen van slechts twee geslachten
Goedkeuring van het nieuwe verdrag zoals nu voorgesteld zou kunnen leiden tot oneerlijke beschuldigingen aan het adres van mensen die een biologisch criterium voor genderdifferentiatie erkennen. Het niet erkennen van een “niet-binaire genderidentiteit” zou kunnen worden geïnterpreteerd als vervolging.
Impasse in de ontwikkeling van de mensenrechten
Er bestaat ook een ernstig risico dat de huidige formulering van het ontwerp van het nieuwe verdrag geen steun zal krijgen in de VN, omdat het in wezen een poging is om een ideologisch wereldbeeld op te leggen aan de staten van de internationale gemeenschap.